Auxiliaires de temps 'HEBBEN' et 'ZIJN' : ex.1

a. Rita en Dirk

hebben

heb

hebt

heeft

zijn

ben

bent

is

tot aan het kruispunt gelopen.
b. Jan en Lea

hebben

heb

hebt

heeft

zijn

ben

bent

is

al dikwijls met de trein gereisd.
c. Aan zee

hebben

heb

hebt

heeft

zijn

ben

bent

is

Peter iedere dag gesurft.
d. We

hebben

heb

hebt

heeft

zijn

ben

bent

is

al vaak naar Italië gereisd.
e.

hebben

heb

hebt

heeft

zijn

ben

bent

is

jullie naar de stad gegaan ?
f. Mark

hebben

heb

hebt

heeft

zijn

ben

bent

is

hard getraind.
g. De hond

hebben

heb

hebt

heeft

zijn

ben

bent

is

in het water gevallen.
h.

hebben

heb

hebt

heeft

zijn

ben

bent

is

je postzegels gekocht ?
i. Hij

hebben

heb

hebt

heeft

zijn

ben

bent

is

om 2 u. in Kortrijk aangekomen.
j. Piet

hebben

heb

hebt

heeft

zijn

ben

bent

is

een vergadering gehad.
k. De vakantie

hebben

heb

hebt

heeft

zijn

ben

bent

is

nog niet begonnen, hoor !
l. Els

hebben

heb

hebt

heeft

zijn

ben

bent

is

de kleur van haar haar veranderd.
m. Mijn buren

hebben

heb

hebt

heeft

zijn

ben

bent

is

naar Athene gevlogen.
n. Mijn buren

hebben

heb

hebt

heeft

zijn

ben

bent

is

bijna 3 uur gevlogen.
o. Wat

hebben

heb

hebt

heeft

zijn

ben

bent

is

je veranderd ! Ik herken je niet meer !
©2009- ~ LDD-Soft.be