INDICATIF PRESENT DE "ZIJN" ET "HEBBEN" (1)
Peux-tu compléter par une forme de ZIJN ou de HEBBEN à l'indicatif présent?
Termine ta réponse en cliquant sur [Enter] (ou équivalent)!
En cas d'erreur, clique sur [?] pour obtenir de l'aide!
  1. Goeiedag, ik ? Tom Martens.
  2. Wat ? jouw naam?
  3. Hoe oud ? je?
  4. Ik ? één broer en één zus.
  5. Mijn broer ? 15 jaar oud en mijn zus 18.
  6. We ? een hond en een kat.
  7. ? jullie ook huisdieren?
  8. Mijn zus ? al een auto.
  9. We ? een nieuw huis.
  10. ? je ouders een huis of een appartement?
  11. Hoeveel broers en zussen ? jij?
  12. Jullie ? zeer leuk, hoor!
  13. Hoe laat ? het nu?
  14. Je ? altijd welkom, weet je!
  15. Hij ? honger en dorst.
  16. ? jullie allemaal klaar, jongens?
  17. ? je zus blond haar?
  18. ? je de broer van Lies?
  19. Wie ? afwezig (= absent)?
  20. Wacht even! We ? nog niet klaar!
©. ~ LDD-Soft.be