is je leraar Nederlands?
?
Qui est ton professeur de néerlandais?
Continuer
▼
Hoe
Wanneer
Waarom
Waar
Welke
woont ze nu? - In Brussel.
?
Où habite-t-elle maintenant? - A Bruxelles.
Continuer
▼
Waar
Waarom
Hoe
Welk
Wanneer
is hij geboren? - Op 12 april 2015.
?
Quand est-il né? - Le 12 avril 2015.
Continuer
ligt het station?
?
A quelle distance se trouve la gare?
Continuer
vertrek je naar school?
?
A quelle heure pars-tu à l'école?
Continuer
▼
Hoe
lang
Hoelang
Wanneer
laat
duurt de film?
?
Combien de temps le film dure-t-il?
Continuer
▼
oud
Hoeveel
Hoelang
ver
Hoe
▼
oud
Hoeveel
Hoelang
ver
Hoe
ben je nu?
?
Quel âge as-tu maintenant?
Continuer
▼
Wanneer
Waarom
Hoeveel
Hoelang
Waar
is Jessica afwezig? - Ze is ziek.
?
Pourquoi Jessica est-elle absente?
Continuer
▼
Welke
Wat
Waarom
Wanneer
Hoe
schrijf je dat woord?
?
Comment écrit-on ce mot?
Continuer
kleur heeft haar wagen?
?
Quelle couleur a sa voiture?
Continuer
▼
Hoe
Welke
Hoeveel
Hoelang
Wie
broers heb je?
?
Combien de frères as-tu?
Continuer
is die boom? - Ongeveer 6 meter.
?
Combien mesure cet arbre? - Environ 6 mètres.
Continuer
In
huis wonen ze?
?
Dans quelle maison habitent-ils?
Continuer
▼
Welk
Wat
Welke
Hoe
Waarom
voor een wagen heeft hij?
?
Quelle genre de voiture a-t-il?
Continuer
Met
spreekt je moeder?
?
Avec qui ta mère parle-t-ell?
Continuer
▼
ver
dikwijls
Waar
Hoeveel
Hoe
▼
ver
dikwijls
Waar
Hoeveel
Hoe
was je je haar?
?
A quelle fréquence te laves-tu les cheveux?
Continuer
▼
Waar
Hoeveel
Waarom
Wanneer
Waar
kun je me komen helpen?
?
Quand peux-tu venir m'aider?
Continuer
▼
Hoe
Wanneer
Welke
Hoeveel
Hoelang
leerlingen zitten er in je klas?
?
Combien d'élèves y a-t-il dans ta classe?
Continuer
▼
Waar
Waarom
Wanneer
Wat
Welk
liggen mijn schoenen?
?
Où sont mes chaussures?
Continuer
is een voetbalterrein?
?
Quelle longueur a un terrain de foot?
Continuer
groenten eet je graag?
?
Quels légumes aimes-tu manger?
Continuer
▼
laat
Wanneer
Hoeveel
Waarom
Hoe
▼
laat
Wanneer
Hoeveel
Waarom
Hoe
sta je 's morgens op?
?
A quelle heure te lèves-tu le matin?
Continuer
▼
Waar
diep
Hoeveel
Hoe
ver
▼
Waar
diep
Hoeveel
Hoe
ver
is de rivier hier?
?
Quelle profondeur la rivière a-t-elle ici?
Continuer
▼
Wat
Wie
Waar
Waarom
Wanneer
ben je aan 't knutselen?
?
Qu'es-tu en train de bricoler?
Continuer
is deze deur?
?
Quelle largeur a cette porte-ci?
Continuer
▼
Wanneer
Hoelang
Hoeveel
Waar
Waarom
eet je nu? - Ik heb haast.
?
Pourquoi manges-tu maintenant? - Je suis pressé.
Continuer
▼
Waar
laat
ver
Hoe
dikwijls
▼
Waar
laat
ver
Hoe
dikwijls
is het nu?
?
Quelle heure est-il maintenant?
Continuer
In
klas zit je?
?
Dans quelle classe es-tu?
Continuer
denk je ervan?
?
Qu'en penses-tu?
Continuer
▼
Hoeveel
Hoelang
Waarom
Wanneer
Waar
kom je eens op bezoek?
?
Quand viens-tu me rendre visite?
Continuer