Advies voor de kothuurder

Tien tips die elke toekomstige kothuurder ter harte moet nemen.
Dubbelklik op een woord om de vertaling te zien!

Kot 1


Kot 2

  1. Universiteiten, hogescholen en ook centra die jongerenopleidingen organiseren, hebben vaak gedetailleerde lijsten met beschrijvingen van kamers, prijzen, eigenaars,... Hier kan u ook terecht voor een type-huurcontract, dat vaak door de eigenaars wordt aanvaard, zodat je valkuilen kan vermijden.
  2. Als de eigenaar je een contract biedt, dan raden we je aan om het contract zeer grondig te lezen, met bijzondere aandacht voor het huishoudelijk reglement.
  3. Sommige eigenaars nemen in het contract immers zeer strenge eisen op (bezoek, orde, aanwezigheid in het weekend, enz.) die een jaar lang nageleefd moeten worden...
  4. Sta ook even stil bij de duur van het contract (10 of 12 maanden ) en vraag naar wat er bij een eventueel tweede zit gebeurt. De huurwaarborg moet op een geblokkeerde rekening worden geplaatst, met de handtekening van beide partijen.
  5. Stel een zo volledig mogelijke plaatsbeschrijving op.
  6. Beperk je niet tot 2 of 3 bezoeken, maar probeer een duidelijk beeld te krijgen van de prijs-kwaliteitverhouding.
  7. Sommige eigenaars met weinig scrupules brengen nog kamers op de markt die bijna ongezond zijn. Let vooral op de ouderdom van het gebouw, de elektrische installatie, de verwarming, geluidsisolatie, daglicht enz. Ga eventueel bij een vroegere huurder inlichtingen vragen.
  8. Houd ook rekening met de omgeving en verzamel een maximum aan informatie over de afstand tot de campus, ontspanningsmogelijkheden, openbaar vervoer, ...
  9. De huurwet is over het algemeen niet van toepassing op huurcontracten voor studenten. Er zijn echter uitzonderingen op deze regel. De huurwet is wel van toepassing als de student(e) geen andere hoofdverblijfplaats meer heeft. Dit doet zich voor als de ouders overleden zijn of permanent in het buitenland verblijven en hun huis in België verkochten.
  10. Daarnaast is het mogelijk dat de hoofdverblijfplaats nog bestaat, maar dat de student(e) er nooit meer komt. De student(e) moet dan bewijzen dat hij op zijn studentenkamer woont en kan dit doen aan de hand van bijvoorbeeld telefoon- en elektriciteitsrekeningen, waaruit blijkt dat het verbruik tijdens weekends en vakanties even hoog is. Deze situatie is echter zeer zeldzaam en wordt slechts uitzonderlijk door de rechter aanvaard.