| Lis attentivement ce que disent les personnages! Puis, coche les prénoms concernés par les différentes affirmations. |
|
1. Hoi ! Ik ben Sebastiaan. Ik ga in Utrecht naar school. Ik zit in de eerste. Ik sta om zeven uur op en ik fiets naar school. De school begint om 8.20 uur. Veel leerlingen komen met de fiets naar school. Ook als het regent. |
|
2. Hallo , ik ben Stefan. Ik ben veertien en ik zit in de tweede. Ik woon buiten de stad Gent en ik ga met de auto naar school. Mijn vader werkt bij een grote bank in het centrum. |
|
3. Dag ! Mijn naam is Arthur. Ik studeer aan het Sint-Lodewijkscollege, niet ver van mijn huis. Ik ben sportief en ik ga met enkele vrienden te voet naar school. We vinden het heel leuk. |
|
4. Goeiedag ! Ik ben Lies. Ik ga elke dag met de bus naar het Koninklijk Atheneum. Er zitten veel vrienden en vriendinnen uit mijn klas in de bus. Dat is heel leuk. |
|
| 0 / ?? | ||
|
Prend le bus chaque jour :
|
Habite dans la périphérie de la ville de Gand :
|
Est sportif/sportive et va à l’école à pied avec quelques amis :
|
|
Son papa travaille dans une banque du centre-ville :
|
Se lève à 7h et va à l’école à vélo :
|
Va à l’école en voiture :
|
|
Va à l’école à Utrecht :
|
Est accompagné(e) d'amis pour aller à l’école :
|
Il/elle dit que beaucoup d’élèves viennent à l’école à vélo :
|
|
Bron van de teksten : enseignons.be |
Application Web réalisée par ©2014 - LDD-Soft.be
|
||