Gesprek A : Martine met Anne
▼◀
MDag Anne, hoe is't?
AGoed. Zeg Martine, heb je geen zin om 's mee te gaan zwemmen?
MJa, wanneer?
AMorgenavond, past dat?
MNee, dan kan ik eigenlijk niet.
AEh, vrijdagavond dan?
MJa, da's goed.
AOm zeven uur?
MDat is wel wat vroeg. Kan het niet een halfuurtje later?
AOm half acht dan? Oké, tot dan.
Gesprek B : Yvonne met Fatima
▼◀
YDag Fatima, alles goed?
FAh, dag Yvonne, ja hoor, met mij is het prima, en met jou?
YOok goed hoor.
FZeg, ik ga even naar de markt, ga je mee?
YNee, ik kan niet.
FDa's niks, een volgende keer dan misschien?
YJa, da's goed.
Gesprek C : Hassan met Ali
▼◀
HHallo Ali, hoe gaat het ermee?
AGoed.
HGa jij vanavond ook kijken?
AWat bedoel je?
HVanavond is het voetbal op tv: België - Spanje.
AWij hebben toch geen TV, Hassan!!
HKom je dan bij ons kijken?
AJa, graag!
HWel, op tijd zijn, hé! Het begint om acht uur.
AIk zal er zijn. Tot vanavond.
Gesprek D : Diane met Philippe
▼◀
DHallo Philippe, hoe gaat het?
PGoed.
DZeg, ga je vanavond mee tennissen?
PNee, ik heb eigenlijk geen zin, Diane.
DDa's jammer.
Gesprek E : Mevr. Dockx met Mevr. Alkus
▼◀
DGoeiemorgen, mevrouw Alkus, hoe gaat het met u?
AGoed hoor, en met u, mevrouw Dockx?
DGoed. Komt u morgen ook naar het schoolfeest?
AJa zeker.
DTot morgen dan, hé.
AJa, tot morgen.